Motorisch gestoord. Dat was het oordeel van de huisarts over mij toen ik klein was. Het zou ook nooit wat gaan worden met sporten. Ik was het pispaaltje van de klas en werd altijd als laatste uitgekozen, want als je mij in je team kreeg, wist je in ieder geval zeker dat je zou gaan verliezen.

Ik heb in mijn kindertijd nog wat sportieve pogingen gewaagd, maar mijn tennisleraar stuurde me na zes weken al weg omdat ik meer naar de vogeltjes dan naar de bal keek. Hockey gaf ik na negen maanden op, toen ik eindelijk mijn eerste goal maakte: een eigen goal. Zelfs judo heb ik nog even gedaan, maar in mijn toenmalige dojo in Veenendaal heerste een machocultuur en stond de leraar te lachen als andere kinderen mijn judopak hadden afgepakt en ik in mijn onderbroekje door de zaal rende.

zandvoort18
Als computernerd, met een zwarte blouse

Je begrijpt dat ik al snel een grondige hekel aan sport had gekregen en me op hele andere dingen ging storten: games, computers en Japans, want dat had nou eenmaal een hogere nerd-factor dan sport en paste veel beter bij me.

We spoelen even vooruit. Ik zal een jaar of 24 zijn geweest, toen ik een auto kocht en minder ging fietsen, hetgeen zich direct vertaalde in een buik die steeds indrukwekkender begon te worden. Destijds was ik daarnaast nog fervent kettingroker, en 36 sigaretten per dag inhaleerde ik met gemak. Daardoor begon ik ook steeds meer maagproblemen te krijgen, zodat ik op een gegeven moment maagtabletten moest gaan slikken om te kunnen blijven doorroken. Zelfs twee jaar nadat ik uiteindelijk cold turkey was gestopt, kreeg ik alsnog een ernstige maagbloeding.

1929084_1106215249345_1214344_n
Noah als beginnend judoka

Toen mijn zoon Noah vijf jaar werd, dat is inmiddels zo’n tien jaar geleden, vonden we dat de jongen iets meer van zich moest leren afbijten. Hij was erg gedwee en liet een beetje met zich sollen op school. Ik nam Noah mee naar de sportschool in Leiden, die gerund werd door een zekere Aad van Polanen (zesde dan), Europees kampioen judo.

Aad was een imposante verschijning. Toen ik hem zag, wist ik meteen dat je geen ruzie met hem moest zoeken. Hij had ook iets mystieks over zich: een oosters laagje “sensei”, waardoor je bijna automatisch respect voor hem kreeg (later bleek het wel mee te vallen met die mystiek, maar wist ik veel). Ik woonde de eerste judoles van Noah bij en was meteen verkocht: dit was misschien de kans om ook iets aan mijn eigen conditie te doen. Die buik wilde maar niet weg, judo was niet alleen een fysieke, maar ook een intellectuele uitdaging (de nerd-factor!) en het had ook iets met Japan te maken, wat mij als Japanoloog natuurlijk enorm aansprak.

De eerste les vond niet plaats in de dojo, maar in Aads kantoor. Al tijdens de intake maakte hij kuzushi door het gesprek onverwacht te onderbreken met vragen als “wat is de hoofdstad van Brazilië (nee Loek, het is Brasilia)” en rekensommetjes waarop iedereen het verkeerde antwoord gaf. Ook fysiek viel het judo me zwaar. De tabak had zijn werk gedaan en meer dan drie keer opdrukken tegen de muur (!) lukte niet. Na de eerste les, waarin ik alleen maar de kesagatame had geoefend, kon ik nauwelijks nog naar huis rijden door de spierpijn in mijn armen.

1917044_1266066765533_3991393_n
De eerste pogingen tot een kosotogake in de dojo van Aad en Conny (Aads vrouw, die toen nog leefde)

Aad was een beul, en dat bedoel ik positief. De warming-up was keihard en genadeloos. In alle trainingen kwam Aads achtergrond als wedstrijdjudoka naar voren: het was hard tegen hard, we ramden elkaar door de mat, maar we deden het met plezier. Bij Aad heb ik leren vechten als een leeuw. In het begin was het hopeloos. Andere judoka keken me ietwat meewarig aan, maar Aad bleef in me geloven: ik moest het gewoon nog een keer proberen. En nog een keer. En nog een keer. Dag in, dag uit, week in, week uit. Nooit kraakte hij je af. Het was nooit slecht of waardeloos. Het kon altijd wel “nóg beter”.

_DSC7290-Edit.jpg
Aad, de Grote Vriendelijke Beul

Het feit dat ik vroeger altijd was afgekraakt, was natuurlijk niet erg bevorderlijk voor mijn zelfvertrouwen geweest, en daarom vond ik in Aad de enige leraar die me begreep en wel iets in me zag. Ik was absoluut niet zijn snelste leerling, maar door de constante aanwijzingen en aanmoedigingen verloor ik nooit de hoop en bleef ik doorgaan. En hoewel ik bij Aad bij bleef leren, stuurde hij me na een jaar of acht, toen ik inmiddels bruine band was, naar verre oorden met een missie.

Naar Spijkenisse moest ik gaan. Daar woonde Richard de Bijl, volgens Aad een van de beste leraren van Europa, die me iets moest gaan bijbrengen dat ik heel hard nodig zou hebben voor mijn zwarte-bandexamen: kata. Aad was zelf geschoold in de Busen-stijl, maar zag meer toekomst in de Kodokan.

richard
Richard, de Grote Vriendelijke Rotterdammer, predikt het judo-evangelie

Bij Richard viel mijn mond open van verbazing. In Leiden begon ik eindelijk wat te worden met mijn “bruine bandje”, maar bij Richard was ik de allerkleinste. Omgeven door mastodonten, vijfde-danners, vierde-danners, derde-danners, tweede-danners, o ja, ook nog ergens een zwarte band die de mat mocht vegen, stond ik daar als enige in het bruin. Intimiderend was het zeker.

En daar kwam Richard, destijds nog “maar” zevende dan (inmiddels achtste). Trillend gaf ik de Rotterdamse reus een slap handje, maar dat trillen bleek nergens voor nodig. Want Richard en al die mastodonten die zich fier en gestaag door Richards dojo bewogen, hadden het hart op de goede plek zitten. Echte Rotterdammers, niet altijd even elegant en diplomatiek, maar wel met de allerbeste bedoelingen en een positieve instelling. Geen woorden, maar daden. Niet lullen, maar poetsen. Aad had het goed ingeschat: dit was de dojo die me verder kon helpen.

17203230_10210916668366469_8562481363757090932_n
Met Richards mastodonten en Takahashi- en Yano-sensei van de Kodokan

Richard bleek zijn naam als kata-expert meer dan waar te maken. Een worp, de kataguruma, die bij mij continu fout ging en waar diverse experts in onze Leidse dojo al naar hadden gekeken, werd in een minuut tijd genadeloos ontrafeld tot de essentie: “als je nou je pink zo houdt”, sprak Richard, “dan lukt-ie wel”. En verrek. Zo gingen we alle worpen van het nage no kata af, en begon het langzaam maar zeker ergens op te lijken. Richard was net als Aad: een bijzonder bekwame leraar, altijd in voor een geintje en altijd opbouwend. Je werd nooit afgekraakt. Het kon alleen wel “nóg beter”.

Dat is een gave. Ik ben tijdens mijn korte leventje al talloze sport- en judoleraren tegengekomen, en je moest de mensen eens de kost geven die alleen maar kritiek leveren om anderen omlaag te halen, onder het mom van “daar word je hard van”. Geloof me, als je judo gewoon volhoudt zonder verbaal te worden afgemaakt, word je hard genoeg.

Helaas kreeg mijn toenmalige partner een onoverkomelijke blessure en stond ik er ineens alleen voor. Ik zat in zak en as: de zwarte band, voor mij inmiddels het symbool geworden voor alles waarin ik tijdens mijn leven had gefaald, verdween voor mijn ogen als sneeuw voor de zon.

Aad en Richard gingen in conclaaf, en wisten iemand zo gek te vinden die een jaar lang met mij van begin af aan het nage no kata wilde trainen. Die persoon was Marcel Heijndijk (inmiddels tweede dan). Marcel, een IT-er, leek qua denken erg op mij: ook hij was zeer analytisch ingesteld, en worpen werden dan ook regelmatig onderbroken door een korte (oké, meestal lange) preek over het hoe en waarom achter bepaalde technieken. Tijdens deze verhalen bewoog Richard zich vaak schimmig achter ons langs terwijl hij de mysterieuze woorden “riai” lispelde. Wat dat betekende, wist ik toen nog niet.

10982352_10204983291395753_2790590397815437831_n
Op zo’n enkel is het moeilijk judoën

Toen sloeg het noodlot toe. Tijdens een les over de overname van de seoinage met de taniotoshi sprong ik iets te enthousiast en werd ik door een willekeurige partner recht omlaag in plaats van naar achteren gesleurd: mijn voeten stonden aan de grond genageld terwijl ik met enorme snelheid door mijn hielen knakte. Door de klap werden mijn onderbenen letterlijk uit mijn enkels gelift, en ineens kon ik niet meer lopen. Ik hoorde ook op drie plekken in mijn onderbeen iets springen en zag daar onderhuidse bobbeltjes verschijnen. Dit was foute boel.

dick
Dick in kyoshi-zit

Dick Mulder, inmiddels vijfde dan, heeft toen zijn vrije avond opgeofferd om me met mijn eigen auto vanuit Spijkenisse weer naar Leiden te rijden (terug ging hij met de trein). Thuis sprak Dick in kyoshi-zit met mijn Japanse vrouw, die Dick Japanser vond dan alle Japanse mannen die ze tot nu toe was tegengekomen (en dat was positief – volgens mij had ze een oogje op hem)!

De volgende dag was mijn hele enkel blauw en mijn hele been (tot mijn liezen aan toe) twee keer zo dik. Enkelbanden gescheurd, en waarschijnlijk drie spiergroepen in mijn onderbeen gescheurd. Ik zeg waarschijnlijk, want hoewel judo me een stuk zekerder heeft gemaakt, is het geen wondermiddel geweest. Ik blijf een fobie voor ziekenhuizen, vliegtuigen en examens houden, en natuurlijke genezing leek me dan ook een stuk fijner dan bij de dokter op consult, die me natuurlijk onherroepelijk zou doorverwijzen naar de operatietafel, waar ze me ongetwijfeld de verkeerde narcose zouden toedienen, zodat ik dezelfde nacht nog zou komen te overlijden. Ja, angst is irrationeel, maar doe er maar iets aan.

Telefoontjes en steunbetuigingen stroomden binnen. Uit mijn dojo in Leiden, maar ook uit mijn dojo in Spijkenisse. Want al die mastodonten hadden hun hart op de goede plek en waren er voor me toen ik ze nodig had. Ik werd een half jaar teruggezet in de tijd, maar zes maanden later stond ik opnieuw met Marcel op de mat om verder te trainen.

En toen was daar eindelijk het grote moment. Richard knikte tevreden en sprak de onsterfelijke woorden: “Je bent er klaar voor.”

12794412_1026461470760431_3668684493727640461_n
Met alle mastodonten van Richard

En zo geschiede. Ik werd ingeschreven voor de examens. Inmiddels had de zwarte band een enorme symbolische betekenis voor mij gekregen. Hij zou bewijzen dat ik niet de mislukkeling was die ik tijdens sport altijd was geweest, en dat alles kan als je maar hard genoeg wilt. 七転八起, nana-korobi ya-oki, zeven keer vallen, acht keer opstaan: dat was inmiddels de levensfilosofie geworden die ik ook al mijn leerlingen op onze Japanse taalschool probeerde mee te geven.

Maar stel nou dat het examen zou mislukken? Dat zou dan bewijzen dat ik er al die tijd naast had gezeten: dat iemand die voor een dubbeltje is geboren nooit een kwartje zou worden, dat leerlingen op mijn taalschool die meer moeite hadden met de stof, het ondanks al hun inzet uiteindelijk niet zouden redden. Mijn hele leven zou een leugen zijn. Voor mij persoonlijk hing er dus nogal wat van af.

13497690_1084710318284630_3748693182595222565_o
Aad en Richard houden een feestje in onze Leidse dojo

Allemaal wat overtrokken misschien, maar het laat wel zien hoe ik op dat moment (en eigenlijk nog steeds) in het judo stond. Al twee maanden vóór het examen deed ik ’s nachts natuurlijk geen oog meer dicht. Onzekerheid en grenzeloos perfectionisme zijn sowieso twee eigenschappen die elkaar versterken, waardoor je al snel in een vicieuze cirkel terechtkomt.

Peter
Peter, mijn beste en enige examinator ooit

Het examen zelf werd afgelegd bij Peter Lagewaard, ooit derde van de wereld en een ontzettend aardige kerel. In zekere zin was dit een pak van mijn hart, want tijdens het examen had ik al genoeg aan mijn hoofd. Op een mislukte sasae-tsurikomi-ashi na ging de kata (vooral dankzij Marcel, mijn fantastische uke) best aardig, maar bij het staande werk begonnen de zenuwen me toch parten te spelen. Vanwege mijn chronische neuspoliepen adem ik standaard door mijn mond, waardoor mijn gehijg nog meer opvalt dan bij anderen en elk gebrek aan conditie genadeloos wordt blootgelegd. Zich vergapend aan het hijgend hert dat voor hem stond, grapte Peter dat de EHBO, die naast de jury zat, het niet langer verantwoord vond om me staand door te laten gaan, waarna ik naar de grond moest. Dat brak het ijs, en ik kon eindelijk lachen. Makkelijk werd het zeker niet, en na een half uur werd het me letterlijk zwart voor de ogen, maar op dat moment had ik ook zoiets van: doodgaan is niet erg, als Peter het maar mooi vindt.

12239930_10206862704539907_5285690930515949748_n
Met Marcel, en intens gelukkig met zwart

Na het examen werd ik bij de tafel geroepen. Peter schudde me de hand en zei “arigatō gozaimasu”. Dat betekent “dank je wel” in het Japans. Peter dacht echter dat het “gefeliciteerd” betekende en snapte niet waarom ik geen gat in de lucht sprong. Ik dacht dat ik was gezakt. Later hebben we daar nog hartelijk om gelachen.

Met zwart is mijn pad in het judo eigenlijk pas net begonnen. Maar de symbolische waarde is nogmaals enorm. Ad Rebel (zevende dan) zei ooit tegen mij: een zwarte band mag je op je cv zetten. Het maakt je misschien niet de beste judoka van Nederland, maar het laat de wereld wel zien dat je vastberaden bent, de juiste mentaliteit hebt en nooit opgeeft.

Natuurlijk heb ik regelmatig aan opgeven gedacht. We zijn allemaal mensen. Maar wat ik, ondanks de fitties die wel eens gaande zijn in de judowereld, aan alle kanten proef, is dat we het beste willen voor elkaar. Persoonlijke groei bereiken, en daar samen in staan. Ja, we zijn mensen. Mensen worden jaloers. Mensen kennen afgunst. Iedereen heeft die eigenschappen. Ik ook. Maar dat moet je wegdrukken. Je móet elkaar het beste gunnen. Dat is een van de dingen die judo ons leert: 自他共栄, jita kyōei, voorspoed voor jezelf én anderen.

14141568_10209105293163221_7889153292932223271_n
Via Richard ben ik in contact gekomen met de Kodokan. Zoals ik altijd zeg: in Richards dojo wandel ik tussen goden. Hier sta ik met  mijn zoons Noah (15, alias de Stille) en Aska (9, alias de Ninja) naast Shiro Yamamoto-sensei (negende dan) van de Kodokan. Yamamoto-sensei schijnt soms over de mat te vliegen in plaats van te lopen, maar alleen als niemand kijkt.

Ik zal nooit blaken van zelfvertrouwen en altijd een beetje onzeker blijven. “Zo bén je”, zou Aad zeggen. Maar judo heeft er wel de scherpe kantjes afgehaald. En ik zie het ook als een kracht: veel mensen komen juist op judo omdát ze onzeker zijn, en die mensen begrijp ik. Ik spreek hun taal en kan ze vertellen hoe het mij is vergaan. Als een kluns als ik het kan, kan iedereen het leren!

jita
Jita kyōei: voorspoed voor jezelf én anderen

Dit zou allemaal nooit zijn gelukt zonder de geweldige begeleiding van mijn twee grote voorbeelden op het gebied van judo: Aad en Richard, twee mensen die me nooit hebben afgekraakt, maar altijd hebben opgebouwd. Jullie hebben geen idee hoe belangrijk jullie voor mij zijn geweest, en zijn.

Ik sta nu voor nieuwe uitdagingen. Ik heb inmiddels de lerarenopleiding mogen afronden, maar moet nog een tweede dan halen om alles officieel te beklinken. Ik weet op dit moment trouwens nog niet eens zeker of ik dat ook ga doen: ook voor het lerarenexamen kon ik twee maanden niet slapen, dus ik vrees dat ik eerst nog wat andere, persoonlijke issues moet oplossen, want ik zal echt iets stress-bestendiger moeten worden.

14925700_10209710577774958_4185101325179282359_n
Steven, mijn mattie op de mat, houdt me scherp

Dus geniet ik nu even van het judo, zonder meteen te moeten presteren. Samen met Steven de Ridder (nog heel even bruin), Peter Groen (blauw) en Hetty Mejor (groen) uit Leiden mag ik nu onder toeziend oog van Aad lesgeven aan judoka in Leiden. Samen met Steven mag ik onder toeziend oog van Richard lesgeven aan de mastodonten uit Spijkenisse. Ik ben een beetje een warhoofd en erg vergeetachtig, en Steven fluistert me regelmatig dingen in die ik vergeet te doen of te vertellen.

En het blijft trouwens vreemd om tijdens zo’n les niet alleen de kinderen maar ook de vijfde-danners te vertellen hoe ze moeten judoën (we hebben nogal wat eh… spreiding in de les), maar ze spelen het spelletje fantastisch mee en geven na afloop feedback op wat beter kan. Judoën doe je nooit alleen, en dat wordt in Spijkenisse en Leiden wel bewezen.

Wat een geweldige sport. Dank jullie wel. Aad, Richard, Dick, Peter, Marcel, Steven, mastodonten uit Spijkenisse en matties uit Leiden: zonder jullie was het nooit gelukt.

12373377_10207014101404734_9212457331741473207_n
Mijn zijden Kodokan-band met de tekst 七転八起, nana-korobi ya-oki, zeven keer vallen, acht keer opstaan

 

 

14 gedachtes over “Mijn eigen verhaal

  1. Loek,
    Vrijdag weer mogen genieten van je les in Spijkenisse en van de analyse nadien met ‘de mastodonten’, waar ik zeker nog niet bijhoor. Zelf net zwarte band geworden, herken ik veel in je verhaal en ik ben trots dat ik je ken en deel mag uitmaken van jouw judo-weg. Dat onze wegen nog maar lang dezelfde richting mogen gaan!

    Like

    1. Annemarie, dank je wel! Ik heb je leren kennen als een hele lieve, warme vrouw die altijd voor iedereen klaarstaat en vaak beter ziet dan anderen wat er allemaal gaande is en speelt. Dat is een talent! Ik herken ook veel van mezelf in jou, ik heb je enorm zien groeien het laatste jaar (wat kun jij fél zijn op de mat, in positieve zin!) en ik vind het een eer om deze weg samen met jou te mogen bewandelen!

      Like

  2. Wederom genoten van een prima stuk.

    Ik weet niet of dit de juiste plek is, maar ik gok het erop. Ik lees dat je ook actief bent als lesgever. Als jiu-jitsu leraar A weet ik dat een goede lesvoorbereiding onontbeerlijk is. Om het maken hiervan te vereenvoudigen, heb ik een programma ontwikkeld. Ik zoek nog (aankomende) leraren die het programma willen gebruiken en mij daarover feedback willen geven. Als beloning mogen zij het gratis blijven gebruiken. Ik heb op youtube een playlist gezet met de tutorials van het programma: https://www.youtube.com/watch?v=tq_rwDdQ1R4&index=6&list=PLTZVUQ3JyVh9VjgLKG3ohjqLC_AwJwdyP. Mocht je interess hebben, stuur me een mail.

    Groeten Eugène Bindels

    Like

    1. Dank je wel, Eugène! Hoewel ik mijn 2e dan nog moet binnenhalen, draai ik onder het toeziend oog van mijn leraren zo’n 1 tot 2 lessen per week. Ik ben zelf redelijk programmatechnisch en heb al een eigen systeem ontwikkeld om materiaal te kunnen gebruiken en hergebruiken, maar ik kan me voorstellen dat deze software voor technisch minder onderlegde leraren een enorme uitkomst kan zijn. Heb je dit al eens aangekaart bij de JBN?

      Like

      1. Neen, nog niet. Ik wil liever eerst feedback uit de praktijk verwerken voordat ik zoiets doe. Mag ik vragen welk systeem jij gebruikt?

        Like

      2. Het jaarplan maak ik via een zelfgeschreven programma in PHP. Als ik een interessante les van een andere leraar zie, schrijf ik alles op en bewaar ik dat voor later; verder maak ik zo veel mogelijk gebruik van Japanse bronnen (in Japan is het een stuk moeilijker om op judogebied “bullshido” te verkopen, omdat je daar zo dicht op de bron zit). Op die manier krijg ik een database met allerlei technieken. Via dtSearch kan ik alle documenten tegelijk doorzoeken om logische pakketten rond dezelfde techniek samen te stellen; daarna schrijf ik een eigen les die ik op basis van ervaringen continu verbeter. Het is dus niet echt een systeem, maar meer een combinatie van programmeerwerk, slim en uitgebreid archiveren, een goed zoekprogramma en kaizen (continue verbetering).

        Like

Plaats een reactie