Hugo M. Nijhof (5e dan jiujitsu, 5e dan nihon taijitsu, 3e dan nihon jiujitsu en 1e dan aikido), mijn oude jiujutsuleraar (in jiujutsu heb ik het nooit verder geschopt dan gele band), stelde mij afgelopen week een vraag over de herkomst van de zogenaamde hikikomiwaza (staande kanteltechnieken). Volgens hem werden hikikomiwaza in het jiujutsu anders geïnterpreteerd dan in het judo. Of deze blog zijn vraag beantwoordt, weet ik niet, maar met die hikikomiwaza is in het judo wel iets interessants gebeurd.

Trekken en duwen

Hikikomiwaza kan in het Japans worden geschreven als 引き込み技, 引込み技 en 引込技. Het kan daarnaast ook worden uitgesproken als hikkomiwaza. Of je de ki き en mi み in het woord wel of niet uitschrijft is een hele interessante taalkundige discussie, maar niet iets wat voor de betekenis van het woord ook maar iets uitmaakt (deze tekens zijn uitsluitend grammaticaal van betekenis). Judoka moeten zich dus vooral focussen op de resterende tekens: 引込技.

引 betekent trekken. Het bestaat uit een 弓 (yumi = boog als in pijl en boog) en een rechte lijn |, die aangeeft dat de boog gespannen is. Je spant een boog door te trekken, en daarmee is de cirkel rond.

込 bestaat uit 入 (naar binnen gaan) en ⻌ (een weg belopen). Samen betekenen 入en ⻌ naar binnen gaan. Hikikomi 引込 betekent daarom letterlijk naar binnen trekken.

Waza 技 is wel vaker langsgekomen: dit woord betekent techniek. Een hikikomiwaza of hikkomiwaza is dus een techniek waarbij je iemand naar binnen trekt. In de praktijk wordt dit uitgelegd als een staande kanteltechniek: een techniek waarmee je iemand naar de grond brengt zonder hem daadwerkelijk te gooien.

De blamage van de jaren 20

dairoku
In 1920 domineert de Dairoku Koto Gakko dankzij een nieuw geheim wapen: de mae-sankaku-jime (een driehoeksverwurging van voren).

Oorspronkelijk zaten de hikikomiwaza gewoon in het judo, tot er een zekere wedstrijd plaatsvond tussen de Keishichō 警視庁, het Bureau van de Metropolitaanse Politie in Tokio, en de Dairoku Kōtō Gakkō 第六高等学校 (de Zesde Hogeschool) uit Okayama. (Voor de kenners: een Kōtō Gakkō is tegenwoordig te vergelijken met de bovenbouw van een middelbare school, maar in het oude onderwijssysteem van Japan lag dat anders).

Deze Zesde Hogeschool maakte geen gebruik van het Kōdōkan-systeem van Jigorō Kanō, maar van Kōsen Jūdō, 高専柔道, letterlijk het judo zoals dat onderwezen werd op de 高等専門学校, Gespecialiseerde Hogescholen (een vijfjarige opleiding voor studenten van 15 jaar en ouder). Deze stroming binnen het judo legde veel nadruk op het newaza.

De politie werd verpletterend verslagen met hikikomiwaza: de Zesde Hogeschool wist te winnen door de judoka van de politie continu naar de grond te brengen en daar het gevecht voort te zetten, nog voordat de politie ook maar een worp had kunnen inzetten. Dat kon nooit de bedoeling zijn geweest, en nadat de Kōdōkan haar wonden had gelikt, riep Jigorō Kanō wanhopig uit:

立ち技寝技は車の両輪の如し

Ofwel: tachiwaza newaza wa kuruma no ryōrin no gotoshi, tachiwaza en newaza zijn gelijk de twee wielen aan een kar. Daarmee bedoelde hij dat het niet de bedoeling was dat een van de twee de overhand mocht krijgen. De Kōdōkan begreep de boodschap goed en verbood in 1924 alle hikikomiwaza.

Een grijs gebied

hikikomigaeshiEén hikikomiwaza heeft dit verbod overleeft: de hikikomigaeshi. Dit omdat er tussen worpen en hikikomigaeshi een grijs gebied zit, waarbij deze techniek meer naar een worp neigde: tori pakt uke bij zijn rechter-revert, trekt uke’s hoofd schuin omlaag naar tori’s rechterheup, pakt met zijn rechterhand uke’s band over uke’s hoofd heen en drukt met zijn elleboog in uke’s rug om uke laag te houden, brengt zijn linkerhand onder uke’s rechteroksel door, pakt met dezelfde hand tori’s rechterpols over uke’s rug heen en brengt de bovenkant van zijn rechtervoet onder de binnenkant van uke’s linkerbovenbeen om uke te scheppen en om te rollen. Tori kan hierbij nog wat extra gewicht in de schaal gooien door tijdens het scheppen met zijn volle gewicht aan tori te gaan hangen. Denk er wel aan: tori mag de band van uke niet langer dan zes seconden vasthouden.

Binnen het Kōdōkan wordt de hikikomiwaza gezien als een masutemi 真捨身, een rechtdoor gaande offerworp. Hij valt daarmee in dezelfde categorie als de tomoenage, de sumigaeshi, de tawaragaeshi en de uranage.

Maar ook andere grensgevallen zijn toegestaan. De officiële regels van de Kōdōkan geven aan dat uke op de volgende manieren vanuit tachiwaza naar newaza mag worden gebracht:

regels

1. Tijdens de aanval wordt vanuit een effectieve worp overgegaan naar newaza
2. Tori heeft geprobeerd een worp in te zetten, maar komt daarbij ten val, of tori staat op het punt te vallen en maakt daarvan gebruik als uke aanvalt
3. Tijdens de aanval wordt vanuit een effectieve staande verwurging of klem overgegaan naar newaza
4. Tijdens de aanval wordt er een techniek ingezet die moeilijk als worp is te beschouwen, maar uke technisch wel goed ten val laat komen, waarna er wordt overgegaan naar newaza
5. Indien voorgaande niet van toepassing is: een judoka komt ten val of staat op het punt te vallen, en tori maakt daarvan gebruik als uke aanvalt

De rode draad is dat er sprake moet zijn van een echte val, verwurging of klem. Iemand naar de grond sleuren of trekken valt daar dus duidelijk niet onder.

Het oog wil ook wat

Wat uit dit verhaal naar voren komt, is dat de Kōdōkan sterk de neiging heeft om zaken te verbieden die van judo te veel duw- en trekwerk maken. Judo moet er vooral mooi uitzien en blijk geven van 精力善用: seiryoku zen’yō, het motto van judo dat letterlijk “optimaal gebruik van energie” betekent, maar in de praktijk wordt vertaald als “maximale kracht door minimale inzet”. Daar valt, gezien de talloze slaapverwekkende wedstrijden op kampioenschappen waarin alleen maar op kracht wordt geduwd, gesleept en getrokken zonder vaak ook maar iets te bewerkstelligen, absoluut iets voor te zeggen. Om precies dezelfde reden is het tegenwoordig bijvoorbeeld verboden om de benen van de tegenstander vanuit het niets vast te pakken (dag ryōte-ashi-dori, maar helaas ook dag ko-uchi-maki-komi).

Maar schijn bedriegt

800px-Inoue_Kosei_2008
Kosei Inoue

De judoka Inoue ging daar trouwens heel ver in en bewees dat het om veel meer ging dan alleen uiterlijk vertoon: voor deze judoka symboliseerde de ippon, het in één keer winnen met meestal een worp, de absolute en onbetwistbare overwinning van een samurai op een tegenstander. Voor hem was judo alles of niets.

Inoue vertelt hierover in deze video (kijk vanaf 30:15 als je haast hebt). Martial Arts Documentaries – Judo Documentary Between Tradition and Modernity HD Documentary

Tijdens de 2008 All Japan Judo Championships had Inoue makkelijk op punten kunnen winnen van zijn tegenstander Takai, maar dat was hem te min. 14 seconden voor tijd ging Inoue voor de ippon met een uchimata, die echter werd overgenomen door zijn tegenstander. Daarmee ging de titel aan zijn neus voorbij. Toch stapte Inoue lachend van de mat af. Later zou hij hierover zeggen:

Ik was dan misschien niet de sterkste, maar ik was wel de beste.

Niet realistisch

Een mooi streven, maar is het ook realistisch? Mensen die zich dat afvragen, vergeten dat judo een krijgskunst is en geen vechtsport. Die mensen moeten vooral krav maga gaan doen.

Vergeet daarnaast niet dat judoka buiten de wedstrijden verboden technieken gewoon mogen oefenen (de Kōdōkan heeft daar ook helemaal niets tegen) en dat een ook in wedstrijden toegestane schouderworp wel degelijk dodelijk is als deze buiten op de stoep wordt uitgevoerd. Ten slotte zal iemand die aan krav maga doet even hard doodgaan aan een kogel door zijn hoofd als een judoka. Ik vind deze discussie dan ook tamelijk betrekkelijk.

Te veel nadruk?

Gezien het feit dat staande kanteltechnieken worden bevraagd op examens (voor de vierde dan moet je er zelfs vijf weten) en er zelfs hele boeken zijn geschreven over staande kanteltechnieken, moeten we ons gezien de mening van de Kodokan misschien afvragen of dat inderdaad ook de bedoeling van judo is. Hoewel de huidige vertaling die op de Nederlandse exameneisen wordt gehanteerd (opofferen en volgen) wel doet vermoeden dat we op de juiste weg zijn. Want als er echt sprake is van opoffering en er daarna past wordt gevolgd, zijn hikikomi in het Kodokan-judo gewoon toegestaan.

Zeven keizers

Er is overigens nog een optie: Shichitei Jūdō of Nanatei Jūdō 七帝柔道 (zevenkeizer-judo), ofwel het judo zoals dat oorspronkelijk werd beoefend op de zeven keizerlijke universiteiten in Japan, dat sterk werd beïnvloed door de eerder genoemde Kōsen-stroming. Deze vorm van judo, waarin hikikomiwaza nog gewoon zijn toegestaan, wordt nog steeds beoefend in Japan. Op YouTube kun je daar zelfs hele interessante en tamelijk recente beelden van vinden. Meteen wordt duidelijk wat er met judo gebeurt als je hikikomiwaza volledig toestaat: het wordt sleur- en trekwerk, waarbij heel veel kracht wordt gebruikt.

Zeven minuten durende Japanse documentaire over het moderne Shichitei Judo

Plaats een reactie